Katinka de Jonge en Laurens Mariën richten met ‘Bericht van het Zeewezen aan de Landkrab’ een melancholisch monument voor de Zee op.
Katinka en Laurens werden aangesproken door de openingszin op de wikipediapagina ‘Zee’: “Een zee is een grote hoeveelheid water”. De zee, we weten wát het is, maar begrijpen er niets van. We vrezen en beminnen de zee. We voelen ons nietig in verhouding met haar oneindigheid. De zee is een metafoor voor allerlei emoties, maar is tegelijkertijd volledig ongrijpbaar.
Wat anders te doen dan zingen en schrijven over de zee? Om de zee enigszins te doorgronden neemt de mens al eeuwenlang z’n toevlucht tot verhalen en mythes, mijmeringen en woordenspinsels. De zee teert op zijn mythische status en onze melancholische eerbied.
Maar het gaat niet goed met de zee: oeroude koralen brokkelen af, enorme oppervlaktes plastic afval drijven rond, vissen verdwijnen door overbevissing, de waterspiegel stijgt, olietankers lozen hun afval in het water, etcetera. De zee is onontbeerlijk voor de mens, maar de oude balans van wederzijds respect is verstoord.